Avontuur in het donker
In het duister vind je wat het daglicht niet onthult
Totale duisternis is niet alleen spannend, het is ook een schaarstegoed geworden binnen onze overbelichte wereld. Dat kun je zien als een kans voor avontuur. Nu er overal licht brandt, worden mensen naar het donker getrokken om het duister te ervaren.
Exmoor Nationaal Park, aan de kust van zuid-Engeland. Ik zette mijn tentje op naast wat struiken, vlak aan de kust. Net genoeg plek voor mijn rugzak en mezelf. De zon trok zich terug achter de horizon.
In de alomvattende duisternis stak ik mijn hoofd uit het tentje en staarde naar het zwarte stille gat. De duisternis is hier haast absoluut, lichtvervuiling is er nauwelijks. Exmoor werd in 2011 uitgeroepen tot het eerste International Dark Sky Reserve van Europa, een reservaat waar je weinig lichtvervuiling hebt, maar wel natuurlijke duisternis en een uitzonderlijke sterrenhemel met duizenden sterren.
In de nacht was er van landschap weinig te zien, behalve de contouren van heuvels. Ik begon me meer te richten op andere zintuigen, met name het gehoor: er briesten wilde paarden en er kletterde ergens water. Van avontuurlijke vrienden die opzettelijk in het donker gaan fietsen, had ik gehoord dat ze juist dan vaak wilde zwijnen of herten tegenkomen.
De nacht is het domein van het wild, de wildernis op zijn wildst. Maar het is ook de tijd van de onzichtbaarheid en onwetendheid, waarin je je begeeft in het rijk van de verbeelding, de fantasie die dan opspeelt. Je bent gewend op je zicht te vertrouwen, zeker als je alleen op de wereld lijkt te zijn.
Het lukte niet. Het begon harder te waaien, en met het toenemen van de wind klapperde het tentzeil onrustig, waarschuwend haast. Water begon harder te stromen. Midden in de nacht begonnen schapen te blaten, was er een misschien een roofdier? Ik zag het beruchte Beast of Exmoor voor me met zijn oplichtende ogen. Was er een woeste storm op komst?
Dieren voelen toch dingen aan die wij niet meer weten?
Ik werd me bewust van de krachten van de natuur en besefte me dat eenzaam slapen in het wild tot de oerangsten van mensen hoort. Telkens viel ik licht in slaap, als iemand die continue werd ondergedompeld in de nachtzijde van het leven. Ja, het was oncomfortabel en verstikkend, alleen in de open duisternis, en voelde als een ultieme overgave van controle.
Duisternis als schaars goed
Hoe oncomfortabel het ook kan zijn, ik hou van de duisternis, vooral de spanning en uitdaging die het geeft. Ooit had ik bij een avontuurconferentie een boeiende lezing bijgewoond over het schaarse goed ‘duisternis’, van auteur/fotograaf Tim Edensor die hier een boek over schreef. De lezing ging over de toenemende rol die duisternis speelt binnen avontuur.
Duisternis had altijd een slecht imago gehad, vertelde hij. Heel vroeger, in de steden, maakte iedereen zodra het donker werd de luiken dicht als bescherming tegen berovingen, geuren van afval en uitwerpselen, en tegen het nachtleven met zijn hoeren en dronkaards. Duisternis werd bovendien geassocieerd met sinistere krachten, zoals heksen, dwergen en zwarte magie – iets wat je nog steeds ziet terugkomen in avonturenboeken, zoals de trilogie ‘His Dark Materials’ van Phillip Pullman. De associatie met donker was dat het slecht was, terwijl licht als goddelijk en goed werd gezien. Niet voor niets betekende het tijdperk De Verlichting: licht werpen van middeleeuwse onwetendheid naar rationaliteit en wetenschap.
Vandaag de dag zijn we gewend aan verlichting alom. De wereld is één grote kerstboom; op armere en afgelegen gebieden na. Kunstmatige verlichting heeft de steden van een donkere, verraderlijke schaduwwereld omgevormd tot een glanzend veelkleurig Disney-wonderland. De duisternis is naar het rijk van de voorgeschiedenis en mythologie verdreven, het mysterie van de nacht is verdreven. Nachtelijke landschappen wordt nu overwoekerd door een zweem van licht.
Opwaardering van de duisternis
Sommige wetenschappers menen zelfs dat we niet meer het vermogen hebben om de nachthemel en het donker te zien, zoals onze voorouders dat vroeger konden. De sterrenhemel was vroeger immers ook een manier om te navigeren, en mensen vertrouwden toen meer op hun andere zintuigen: de geur, het geluid en de aanraking. Avontuurlijke vaardigheden die we inmiddels verloren hebben.
Nu er overal licht is, worden mensen steeds vaker naar de duisternis getrokken, net als naar de eveneens verdwijnende stilte. Ze willen duisternis ervaren binnen onze overbelichte wereld. Inmiddels heeft de opwaardering van de duisternis gezorgd voor allerlei belevenissen, zoals dineren in het donker, een museum over niet-zien (muZieum), en Dialoog in het Donker in New York. In het nationaal park waar ik wildkampeerde, Exmoor, wordt jaarlijks zelfs een Dark Sky festival gehouden met nachtwandelingen, een astro-party en lezingen. (Zie deze link voor ideeën voor avonturen in de duisternis). Allemaal nieuwe ervaringen.
Wat leer je van duisternis?
Als reizende avonturiers zijn we verslaafd aan visuele ervaringen, en juist duisternis zorgt voor nieuwe gewaarwordingen. Zo moet je ineens op andere zintuigen vertrouwen die we zelden gebruiken, zoals geur, smaak en aanraking. Je beweegt bovendien anders.
Maar ook mentaal moet er een knop om, want je moet leren vertrouwen op de nieuwe realiteit. Mensen gaan anders met elkaar om in het donker, intiemer en vertrouwelijker. Bovendien roept duisternis verbeelding op. Het laat mensen op andere manier dingen zien en geeft een andere, avontuurlijke kijk op de wereld. Bijvoorbeeld de kijk dat duister niet slecht is, maar ook veel goede dingen met zich meebrengt.